Columns
Wij ouders eisen!
‘Moedermacht gaat irriteren’', kopte NRC Handelsblad een aantal maanden geleden. Het artikel bleek te gaan over ergernissen op de werkplek, veroorzaakt door medewerkers met kinderen, die bevoordeeld zouden worden. Niet alleen ‘profiteren’ die van regelingen als zwangerschaps‑ en ouderschapsverlof, zij vragen bovendien teveel van hun collega's door te laat op hun werk te komen en weer vroeg te vertrekken, bijvoorbeeld als een kind ziek is. In feite vertelt dit bericht niets nieuws. Iedereen weet dat ouders van jonge kinderen eerder op het werk worden afgeleid, regelmatig opeens verhinderd zijn, minder flexibel inzetbaar zijn en vaker verlof nemen. In de wandelgangen zijn de klachten daarover vaak te beluisteren, maar in het werkoverleg komen ze zelden hardop aan de orde. Een open gesprek zou niet alleen tot emotionele reacties bij de betrokken moeders en vaders leiden, maar ook tot grote verontwaardiging bij degenen met politiek correcte opvattingen. Immers, vrouwen met kinderen zijn ‑ net als zieken, gehandicapten en allochtonen ‑ slachtoffers, en daar mag je nooit iets negatiefs over zeggen. De verminderde kansen en de achterstelling zijn al erg genoeg. Foei!
Toch is het goed dat er nu een discussie op gang komt. Natuurlijk moet die niet gaan over het al of niet werken van moeders. Het is van de gekke dat wij een samenleving hebben gecreëerd waarin organisaties maar van iedereen verwachten dat ze dezelfde inzet en bijdrage leveren. Deze ‘gestandaardiseerde medewerker’ is een verzinsel, een van de uitwassen van de moderne organisatiekunde, die zich slechts baseert op economische principes. Iedereen, ongeacht leeftijd en persoonlijke situatie, moet dezelfde inbreng hebben. Historisch gezien is dit een vrij nieuw idee, of misvatting zo je wilt. Door de eeuwen heen was het in de traditionele werkgemeenschappen (boerderijen, middenstandsbedrijven) heel normaal dat de vrouw meewerkte en tijdelijk minder inzetbaar was als er kinderen kwamen. En natuurlijk werden er van de ouderen en de zwakkeren mindere en andere prestaties verwacht dan van de jongeren en de sterkeren.
De fictieve `standaardmedewerker' heeft tot talloze regelingen geleid voor uitzonderingen op de norm. Wie niet meer voldoende meekan, omdat hij ouder en trager is, wordt arbeidsongeschikt verklaard. Een vrouw die moet bevallen wordt via een soort ziekteregeling tijdelijk naar huis gestuurd. En is iemand eenmaal ouder van een kind, dan mag hij/zij vaker en langer thuis blijven dankzij het ouderschapsverlof. Kortom, de harde economische realiteit wordt gecompenseerd met sociale, meer menselijke regelingen. Beter dan niks, zullen we maar zeggen. Ik geloof niet dat er in Nederland veel mensen rondlopen die het oneens zijn met het bestaan van regelingen voor werkende ouders. Behalve misschien een enkele notoire kinderhater, zijn er maar weinigen die vinden dat de afweging tussen werk en kind in het voordeel van het eerste zou moeten uitvallen. Natuurlijk zijn kinderen in emotioneel opzicht belangrijker dan het werk en de verhouding met collega's. De meeste klachten betreffen dan ook niet de privileges van de ouders. Ze gaan over de overlast voor anderen die het gevolg is. Want omdat er geen extra personeel wordt aangetrokken om gaten op te vullen, wordt de werklast er voor de directe collega's een stuk hoger op. Zij draaien op voor de gevolgen van op zich goede regelingen. Een tweede bron van ergernis is de opstelling van veel nieuwbakken ouders. Sommigen hebben een houding van 'ik heb hier nu eenmaal recht op' en 'ik heb met jullie problemen niets te maken'. Het leidt tot dezelfde irritatie die ontstaat wanneer collega's zich ziek melden bij het eerste najaarshoestje en elke bemoeienis afwimpelen onder het motto `ziek is ziek'. Om de discussie helder te houden moeten we ons dus toespitsen op de kern van het vraagstuk: de wijze waarop de problemen op het werk worden opgevangen en de manier waarop rechthebbenden met de regels omgaan.
© Theo IJzermans
Columns: